|
|
|
Psychologencommissie
KlinPsy – dossier
|
|
||
|
|
|
|
|||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
Voorgeschiedenis
|
||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|
|
||||
|
|
Klinische Psychologie |
||||
|
|
|
België |
|
||
![]()
In België werden rond 1890 de
eerste laboratoria voor psychologie opgericht aan de universiteiten. De
Belgische Vereniging voor Psychologie werd opgericht in 1946. In 1948
studeerden de eerste licentiaten in de (toegepaste) psychologie af. In de jaren
zestig-zeventig werden de meeste Instituten voor Psychologie faculteiten en
kwam er verdere diversificatie van richtingen binnen de psychologie. In steeds
meer sociale sectoren werden psychologen ingeschakeld.
Op 14 oktober 1971 verschenen de
statuten van de Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen in het staatsblad.
Maar er bestond ook een Belgische Unie der Psychologen (BVP-VBP) en een
Association Nationale des Psychologues Practiciens Universitaires (ANPPU).
Steeds meer verenigingen werden opgericht.
Na intensieve contacten in de periode '77 - '79, vindt op 1
december 1979 de stichting plaats van de
Belgische Federatie van Psychologen, afgekort BFP-FBP (staatsblad dd 20
maart 1980). De federatie omvatte een reeks verenigingen zoals ANPPU -
Association nationale des psychologues practiciens universitaires, ASP -
Association belge des conseils en sélection et gestion du personnel, BBP-VBP -
Belgische beroepsunie der psychologen, BVP-SBP - Belgische vereniging voor
psychologie, GPU - Groupement des psychologues universitaires, VAP - Vereniging
Antwerpse psychologen, VOCAP - Vereniging voor organisatie-, consumenten-,
en arbeidspsychologen, VPVPB -
Vereniging voor Psychologen uit vrije PMS-centra en diensten voor studie- en
beroepsoriëntering, VVKP Vlaamse
vereniging van klinische psychologen, ADLF - Association des
conseillers-directeurs des centres psycho-médico-sociaux et offices
d'orientations libres francophones, APMS - Association professionnelle des
psychologues en centres psycho-médico-sociaux, APPF - Association de
Psychologues Psychothérapeutes Francophones, REPHO - Régionale de psychologie
du Hainaut Occidental, VVPsoP - Vlaamse Vereniging van
Psychologen-Psychotherapeuten.
De Federatie stelde zich tot doel: [1]
(a) een geest van collegialiteit en deontologie gericht op de
belangen van de cliënt, te stimuleren en te onderhouden;
(b) bij te dragen tot de realisatie van een adequaat
gestructureerde psychologen-gemeenschap;
(c) discipline op wetenschappelijk vlak te bevorderen
(d) te waken over de beroeps-, sociale en culturele belangen van
haar leden.
Reeds op de stichtingsvergadering stelt de Federatie zich
prioritair tot doel een reglementering te bekomen van een "statuut"
van de psycholoog.
De eerste vier jaar heeft de federatie besteed aan het maken van
een keuze tussen beroepsbescherming en titelbescherming. Uiteindelijk werd
geopteerd voor een titelbescherming in combinatie met de bescherming van het
beroepsgeheim en de oprichting van een psychologencommissie.
Vanaf 1983 tot 1993 was er dan het wetgevend werk rond de
titelbescherming. Het luik rond de bescherming van het beroepsgeheim valt weg.
Er waren wat discussies over de universitaire diploma's die in aanmerking
kwamen voor de erkenning van de titel van psycholoog. Heel wat ernstige
problemen doken evenwel op toen ook de gegradueerden in de psychologie
aanspraak maakten op de titel. De federatie bleef belang hechten aan de
universitaire opleiding terwijl de argumentatie van de assistenten in de psychologie
vooral ging over de beroepsuitoefening. Maar die stond bij een titelbescherming
eigenlijk niet ter discussie. In die zin hebben de Nederlandstalige
gegradueerden zich aanvankelijk uit het debat teruggetrokken. Maar herhaaldelijk
duikt de eis van de assistenten in de psychologie om ook de titel van
psycholoog te dragen weer op. Uiteindelijk wordt na acht jaar getouwtrek een
oplossing gevonden via uitdovende rechten in het kader van
overgangsmaatregelen.
Naast de inhoudelijke problemen waren er ook globaal politieke en
maatschappelijke problemen die voor vertraging zorgden, Happart, de
varkenspest, problemen in Rwanda….
Maar uiteindelijk werd op 28 oktober 1993 in de Kamer de wet
aangenomen die later de Wet tot bescherming
van de titel van psycholoog van 8 november 1993 zal heten en
uiteindelijk op 31 mei 1994 in het Staatsblad zal verschijnen.
Als illustratie van de impact die
een kleine groep kan hebben op het wetgevend werk is het zinvol even een aantal
cijfers van 2006 te bestuderen. Op 01.01.2006 zijn er volgens het jaarverslag
van de Psychologencommissie 4465 personen die de titel van psycholoog mogen
dragen. Opmerkelijk is dat daarvan 4348 personen zijn die gewoon een Belgisch
universitair diploma hebben dat toegang verleent tot het beroep, 84 personen
die een EG-diploma hebben, 8 die een niet-EG diploma hebben en 25 die via de
erkenningscommissie in het kader van de overgangsmaatregel toelating kregen om
de titel te dragen. Net die laatste groep heeft ongeveer vanaf 1985 tot 1993 in
belangrijke mate het wetgevend werk vertraagd. Te vermelden is dat wellicht
meer dan 25 assistenten in de psychologie hun erkenning gekregen hebben, maar
het daarna niet nodig vonden om zich als psycholoog te laten registreren en de
15 euro per jaar te betalen die daaraan verbonden is. Ze kunnen dat evenwel nog
steeds doen…
![]()
De
start van de psychologencommissie
In de Psychologencommissie zetelen vertegenwoordigers van de
beroepsfederaties:
Art. 8. § 1. De
vertegenwoordiging van de beroepsfederaties in de Commissie is samengesteld uit
telkens vier vertegenwoordigers van de vier professionele sectoren van de
psychologie, te weten de P.M.S.-sector, de arbeids- en organisatiesector, de
klinische sector en de sector wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.
§ 2. Elke professionele sector wordt vertegenwoordigd in de
Commissie door twee Franstalige en twee Nederlandstalige psychologen.
§ 3. De Koning stelt, met inachtneming van de principes van de
evenredige vertegenwoordiging, de regels vast volgens welke de getalsterkte van
de vertegenwoordiging van elke beroepsfederatie per professionele sector in de
Commissie bepaald wordt.
§ 4. De vertegenwoordigers van de beroepsfederaties in de Commissie
dienen te voldoen aan de in artikel 1 bedoelde voorwaarden.
§ 5. Wanneer een lid om welke reden ook uit de Commissie ontslag
neemt of overlijdt, wordt hij tot aan het einde van zijn mandaat opgevolgd door
een vertegenwoordiger van dezelfde beroepsfederatie en dezelfde professionele
sector. De opvolgers worden samen met de effectieve leden aangewezen. Zij
fungeren tevens als plaatsvervangers, telkens het effectief lid verhinderd zou
zijn. Zij moeten eveneens voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1.
Om in aanmerking te komen als Federatie geldt volgende regelgeving:
Art. 7. § 1. Om als nationale
beroepsfederatie te worden erkend, dient de aanvragende federatie te bewijzen:
1° dat haar werking uitsluitend de studie, de bescherming en de
bevordering van de professionele, socio-economische, morele en
wetenschappelijke belangen van de psycholoog tot doel heeft;
2° dat zij een werkelijke activiteit heeft op het gebied van
minstens vijf provincies en daar haar statuten de toetreding van leden niet
afhankelijk stellen van voorwaarden met betrekking tot de plaats van
beroepsuitoefening op het gebied van het Koninkrijk;
3° dat zij rechtspersoonlijkheid bezit;
4° dat zij een vrij opgerichte en onafhankelijke vereniging is ten
opzichte van de overheid;
5° dat zij in het algemeen alsmede voor elke in artikel 8, § 1,
bedoelde professionele sector afzonderlijk voldoet aan de door de Koning
gestelde voorwaarden van representativiteit.
§ 2. De Koning stelt de erkenningsprocedure vast voor de nationale
beroepsfederaties. Hernieuwing van de erkenning door de bevoegde Minister is
vereist vóór elke vernieuwing van de Commissie.
Tot op heden is er slechts één federatie die vertegenwoordigd is in
de Psychologencommissie en dat is de Belgische Federatie van Psychologen. Maar
in theorie kunnen het er dus verschillende zijn.
Pas in de loop van 1996 verschenen de uitvoeringsbesluiten. De
psychologencommissie kwam voor het eerst samen 2 december 1996. Ze werkten aan
regelgeving inzake werkingskosten en aan een reglement van interne orde die dan
als KB verschenen in 1997. Een overzicht van de wetgeving is
hier te vinden.
Nadat ze gedurende een paar jaar hun voorlopig adres hadden op het
ministerie van Middenstand, vestigden ze zich vanaf januari 1998 in de Galerij Agora,
Grasmarkt 105 te Brussel, waar dan ook een secretariaatsfunctie kwam.
![]()
Richtlijn 89/48/EEG
Op 24 januari 1989 werd de Europese Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten gepubliceerd. Strikt genomen moest deze richtlijn binnen de twee jaar omgezet worden in Nationale wetgeving.
De Wet tot bescherming
van de titel van psycholoog van 8 november 1993 verscheen op 31 mei 1994 in het Staatsblad.
De
Psychologencommissie kon reeds onmiddellijk starten met de aanpassing van de
nieuwe wet aan de Europese richtlijn. De Europese regelgeving start van een
platform van drie jaar postsecundaire studies, waarboven men bijkomende eisen
kan stellen. Zie artikel 4 van de richtlijn. In een KB
van 24.01.1997 (BS 20.02.1997) wordt vastgelegd:
Art. 2. Artikel 2, § 2 van dezelfde wet wordt
aangevuld met de volgende leden:
« De duur van de leergang postsecundaire studies
gevolgd door de houders van een diploma bedoeld in artikel 1, l°, g, moet
minimum vijf jaar zijn.
Als dat niet het geval is, moeten ze een
beroepservaring bewijzen die overeenkomt met het dubbele van de ontbrekende
opleidingsperiode, zonder dat de duur van de aldus vereiste beroepservaring
meer dan vier jaar mag bedragen. »
Het kan verwondering wekken dat een wet aangepast werd via een
Koninklijk Besluit inzake een materie die daarvoor niet voorzien is in de wet
tot bescherming van de titel van psycholoog. Volgens deze wet zijn de
bevoegdheden van de Koning als volgt vastgelegd (onderlijning is van ons):
Art. 3. §
1. De Psychologencommissie - hierna de Commissie - is een onafhankelijk
organisme met zetel in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
§ 2. Op
voorstel of na advies van de Commissie, stelt de Koning haar reglement van
orde vast.
§ 3. De werkingskosten
van de Commissie worden gedragen volgens de regelen door de Koning bepaald.
§ 4. Aan het lidmaatschap van de
Commissie is geen bezoldiging verbonden. Het bedrag van de taakvergoeding
van haar voorzitter wordt door de Koning vastgesteld.
Art. 6. De Koning benoemt de
voorzitter van de Commissie onder de raadsheren in de hoven van beroep. De
Koning wijst tevens een plaatsvervangend voorzitter aan, die de
voorzitter ook zal opvolgen tot aan het einde van diens mandaat in geval van
overlijden of ontslag.
Art. 7. §
1. Om als nationale beroepsfederatie te worden erkend, dient de aanvragende
federatie te bewijzen:
…/…
5° dat
zij in het algemeen alsmede voor elke in artikel 8, § 1, bedoelde professionele
sector afzonderlijk voldoet aan de door de Koning gestelde voorwaarden van
representativiteit.
§ 2. De Koning stelt de erkenningsprocedure
vast voor de nationale beroepsfederaties. Hernieuwing van de erkenning door
de bevoegde Minister is vereist vóór elke vernieuwing van de Commissie.
Art. 8. § 1. De vertegenwoordiging
van de beroepsfederaties in de Commissie is samengesteld uit telkens vier
vertegenwoordigers van de vier professionele sectoren van de psychologie, te
weten de P.M.S.-sector, de arbeids- en organisatiesector, de klinische sector
en de sector wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.
§ 2. Elke professionele sector wordt vertegenwoordigd in de Commissie door twee
Franstalige en twee Nederlandstalige psychologen.
§ 3. De Koning stelt, met inachtneming van de principes van de evenredige
vertegenwoordiging, de regels vast volgens welke de getalsterkte van de
vertegenwoordiging van elke beroepsfederatie per professionele sector in de
Commissie bepaald wordt.
…/…
Pas via artikel 252 van de Programmawet
van 9 juli 2004 zal de Koning bevoegd worden om de wet op de
titelbescherming aan te passen aan de Europese Richtlijn 89/48/EEG
Art. 252. In de wet van 8 november
1993 tot bescherming van de titel van psycholoog, wordt een artikel 20
toegevoegd, luidende:
« Art. 20. - De Koning kan de bepalingen van deze wet wijzigen evenals haar
uitvoeringsbesluiten met het doel de omzetting in het interne recht te
verzekeren van de Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988
betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's
waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten. ».
In 1997 heeft men dit op een andere
manier opgelost. Op grond van de wet van 29 april
1994 werd aan de Koning de bevoegdheid verleend om bij in ministerraad
overlegd besluit, de maatregelen te nemen die inzake toegang tot het beroep en
uitoefening van een beroepsactiviteit nodig zijn voor de uitvoering van de
verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese
Economische Gemeenschap of uit de bepalingen uitgevaardigd krachtens dit
Verdrag en die betrekking hebben op de vereisten inzake diploma’s,
getuigschriften en andere titels. Op grond van artikel 3 van deze wet van 29
april 1994 behoort het evenwel tot de prerogatieven van het Parlement om de
maatregelen die door de Koning worden getroffen uit hoofde van de bevoegdheid
die Hem in artikel 1 wordt verleend, bij wet te bekrachtigen, zoniet vervallen
zij twee jaar na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Drie dagen voor
de vervaldag, op 21.01.1999 verschijnt er dan ook een wet om het KB
van 24.01.1997 te bekrachtigen.
Richtlijn 2001/19/EG
Op 31 juli 2001 wordt Richtlijn
2001/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei
2001gepubliceerd. Het is nuttig de coördinatie
te raadplegen van richtlijn 89/48 en 2001/19. Het is duidelijk dat die nieuwe
richtlijn niets verandert aan Artikel 3 van de 89/48 en dat Art. 2 van het KB
van 24.01.1997 nog steeds geldig blijft. In het KB
van 20.01.2005 zien we dan ook dat de tekst van Artikel 1.g. gewijzigd
wordt maar niet Art. 2.§2.
Psychologen die vier jaar studeerden
Aan de
Nederlandse open universiteiten en aan de universiteit van Maastricht kon men
psychologie studeren op vier jaar. Volgens de Belgische wetgeving dient men dus
twee jaar bijkomende beroepservaring te bewijzen tenzij men kon beschikken over
een gelijkwaardigheidverklaring
van het buitenlands diploma door het NARIC.
Een schema inzake diplomavereisten om de Belgische titel van psycholoog te
bekomen is hier
te vinden.
Gedurende
meerdere jaren heeft de Psychologencommissie zonder bijkomende eisen de titel
toegekend aan mensen met vier jaar studie. Mooie getuigenis hierover in het
onafhankelijk weekblad Observant
van de Universiteit van Maastricht van 19.12.2002. Op 30.05.2005 publiceerde De
Maere daarover een kritisch artikel. In Observant
van 09.03.2006 kunnen we nog eens de bevestiging zien van het vroeger akkoord
van 1999 vanwege de Psychologencommissie, maar ook dat ze dit ingetrokken
hebben.
In het jaarverslag
2005-2006 kunnen we lezen dat de Psychologencommissie en de NARIC overleg
pleegden. "Het concrete gevolg is een grote uitwisseling van informatie,
betere communicatie tussen de verschillende organisaties, het bewandelen van
dezelfde denkpistes en een identieke interpretatie van de bestaande
wetteksten."
Op 21 mei 2001 deed de Europese Commissie een uitgebreide bevraging
over de toekomstige regeling voor de erkenning van beroepskwalificaties. Op 6
februari 2002 publiceerde ze de resultaten.
In de lijst
van de instanties die geantwoord hebben vinden we bij de psychologen wel
Nederlanders, Fransen, Finnen, Denen, ook de EFPA, maar geen Belgen.
Op 7 maart 2002 publiceerde de Europese Commissie COM(2002)119
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende
de erkenning van beroepskwalificaties. (Dit zal later Richtlijn 2005/36/EG
worden).
Er waren een drietal artikels (nummering zoals in COM(2002)119
) waarop de psychologen hadden kunnen inspelen:
- Artikel 20 - Beginsel van
automatische erkenning. De Europese Vereniging van Psychotherapeuten heeft
daarop ingespeeld. Aanvankelijk werden hun amendementen aanvaard door het
Europees parlement, maar nadien verworpen door de Europese Commissie. Het
volledige verhaal is hier
te lezen.
- Artikel 15- Vrijstelling van compenserende maatregelen
op basis van gemeenschappelijke platformen. Hierop heeft de EFPA ingespeeld met
het Europsy-diploma. Meer informatie over Europsy is te vinden op de website
van de EFPA (navigatiebalk bovenaan). We citeren:
8. How does EuroPsy relate to the new EC
Directive on recognition of professional qualifications?
The intention is that the EuroPsy will be agreed by the EFPA General Assembly
and will eventually form part of the ‘platform’ of the new EC Directive on
recognition of professional qualifications (COM (2002–119).
Dat is een mooi project en hopelijk lukt het wel ooit om dit te
realiseren. Vraag is hoe groot de interesse zal zijn van de individuele
psychologen indien het Europsy-diploma een vrije keus is, wanneer het ooit op
Europees niveau zal gerealiseerd worden, of men er ooit zal in slagen er een
verplicht platform van te maken en vooral wat er ondertussen moet gebeuren.
- Artikel 14 - Compenserende maatregelen. Van op deze
website leek het wijs om ook aandacht te geven aan dit artikel. Immers de
bijkomende eis van jaren bewezen beroepservaring bij kortere studie zou komen
te vervallen. Er waren slechts twee soorten compenserende maatregelen: een
proeve van bekwaamheid en een aanpassingsstage. Het zou de inwijkeling zijn die
zou mogen kiezen, tenzij het ontvangende land de nodige maatregelen nam. Op
27.05.2004 en op 06.07.2004 hebben we van op deze site aan de
Psychologencommissie een uitvoerig gedocumenteerd schrijven gericht over de
problematiek. Zij deden niets meer dan antwoorden dat "er geen reden tot
ongerustheid" was.
Ondertussen is de nieuwe richtlijn Richtlijn
2005/36/EG van 7 september 2005 gepubliceerd.
Op 13.09.2006 werd er vanuit de Vlaamse Vereniging voor
Psychologen in Algemene Ziekenhuizen nogmaals aangedrongen bij de
Psychologencommissie om werk te maken van de omzetting van de richtlijn in
Nationale wetgeving. Immers als men niet klaar is met de omzetting is er een
gevaar dat men binnen nu en vier maanden de titel moet toekennen aan
buitenlanders die slechts drie jaar psychologie gestudeerd hebben, minstens aan
de studenten die in Maastricht en aan de open universiteiten op vier jaar voor
psycholoog studeren. Iemand van Hasselt die in Maastricht studeert krijgt de
titel na vier jaar studie en zijn buur die in Leuven studeert moet vijf jaar
studeren. En dit allemaal op een moment dat de klinisch psychologen hun
uiterste best moeten doen om autonome beroepsuitoefening te krijgen in de
lopende onderhandelingen inzake wettelijke uitoefening van de klinische
psychologie.…
Op 19 april 2007 zou er in de Psychologencommissie dan toch
een vergadering geweest zijn over de materie, maar de Vlaamse Vereniging van
Psychologen in Algemene Ziekenhuizen was daarop niet uitgenodigd, wegens niet
aangesloten bij de BFP. Alleen erkende federaties zoals de BFP (die minder dan
2000 psychologen vertegenwoordigt) kunnen leden afvaardigen in de
Psychologencommissie, maar de psychologencommissie is een officieel
titelerkenningsorgaan voor alle Psychologen van België en dat zijn er meer dan
vijftienduizend. Dat er slechts 4465 erkend zijn tot hiertoe levert alleen het
bewijs dat de Psychologencommissie in zijn doelgroep breder zou moeten kijken
dan "de beroepsorganisaties die aangesloten zijn bij de BFP, de
psychologiefaculteiten en de Psychologencommissie".
Op 20 oktober 2007 moet de richtlijn 2005/36/EG omgezet zijn
in nationale wetgeving en vervalt de nog steeds geldige Richtlijn 89/48 annex
2001/19. De Belgische wetgeving is nog steeds niet aangepast. Zal er voor 20
oktober 2007 reeds een nieuwe regering zijn die dit zal geregeld hebben ???
![]()
Om in België de titel van psycholoog te dragen zijn er twee
voorwaarden: men moet de nodige studies gedaan hebben en men moet voorkomen op
de psychologenlijst.
Art. 2. § 1. De
Psychologencommissie bedoeld in artikel 3 houdt een lijst bij van de personen
die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 1°, en die de titel van
psycholoog wensen te dragen.
§ 2. De personen bedoeld in § 1 sturen bij een ter post aangetekende brief een
voor echt verklaard afschrift van hun diploma of een getuigschrift uitgaande
van de universiteit of van het Hoger Instituut, waar zij hun diploma behaald
hebben en waaruit zulks effectief blijkt, naar de Psychologencommissie. …/…
§ 3. Personen die opgenomen werden op de lijst kunnen er te allen tijde op
eigen verzoek van geschrapt worden.
De wet
op de bescherming van de titel van psycholoog voorziet niet in een
tuchtrecht en voorziet niet in een bevoegdheid van de Psychologencommissie om
psychologen van de lijst te schrappen.
Op 5
juni 1997 verschijnt het KB
van 3 april 1997 tot vaststelling van de regels inzake de werkingskosten
van de Psychologencommissie, opgericht bij artikel 3, § 1, van de wet van 8
november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog. Daarin is te lezen:
Art. 2. § 1. Telkens binnen drie
maanden die volgen op het begin van een nieuwe zittijd van de Psychologencommissie,
en voor het eerst vanaf de tweede zittijd, stelt de Psychologencommissie het
bedrag vast van de administratiekosten voor de inschrijving op de lijst, alsook
het bedrag van de bijdrage in de kosten voor het bijhouden van de lijst.
De administratiekosten zijn verschuldigd bij de eerste inschrijving op de
lijst. De bijdrage in de kosten voor het bijhouden van de lijst is voor elke
nieuwe zittijd van de Psychologencommissie verschuldigd, vanaf de zitting die
volgt op die waarin de betrokkene voor het eerst op de lijst is ingeschreven.
De door de Psychologencommissie vastgestelde bedragen worden goedgekeurd door
de Minister bevoegd voor de Middenstand.
§ 2. Tijdens de eerste zittijd is het bedrag dat de aanvrager bij de eerste
inschrijving op de lijst, bedoeld in artikel 2 van de wet, voor
administratiekosten is verschuldigd, vastgesteld op 2 000 frank.
Art. 3. § 1. De aanvrager wordt slechts ingeschreven op de lijst, bedoeld in
artikel 2, § 1 van de wet, na betaling van het bedrag van de administratiekosten
verschuldigd bij de eerste inschrijving.
§ 2. Bij weigering van betaling van de kostenbijdrage voor het bijhouden van de
lijst binnen de door de Commissie vastgestelde termijn, kan de
Psychologencommissie een gerechtelijke procedure tot invordering van het
verschuldigd bedrag instellen, indien de belanghebbende niet intussentijd om
zijn schrapping heeft verzocht.
§ 3. In geen enkel geval zijn de bedragen van de administratiekosten
verschuldigd bij de eerste inschrijving en de bedragen van de kostenbijdrage
voor het bijhouden van de lijst, terugvorderbaar.
Eerst
wordt nu de toestand besproken die geldig was tot 5 mei 2007:
Uit
voorgaande wettekst blijkt dat er twee soorten kosten zijn: administratiekosten
verschuldigd bij een eerste inschrijving en een bijdrage in de kosten voor het
bijhouden van de lijst. Er is slechts bij de eerste inschrijving een relatie
tussen betalen en het voorkomen op de lijst; men wordt slechts ingeschreven als
men zijn administratiekosten betaald heeft. Men kan ontheven worden van de
verplichting om te betalen voor het bijhouden van de lijst door zelf zijn
schrapping te vragen. Maar als men niet vraagt om geschrapt te worden en niet
betaalt dan mag de Psychologencommissie niet schrappen want ze heeft geen
tuchtrecht en geen schrappingsrecht. De Psychologencommissie mag een psycholoog
niet het recht om zijn beroepstitel te dragen ontnemen omdat hij zijn bijdrage
niet heeft betaald. De psychologencommissie heeft het recht om een
gerechtelijke procedure tot invordering van het verschuldigd bedrag in te
stellen. Dat is een logische maatregel die de wetgever hier voorzien heeft. Of
dat nu een gerechtelijke procedure dan
wel de inschakeling van bijvoorbeeld een incassobureau moet zijn is voer voor
juristen die een en ander kunnen bekijken in functie van de aanwezige
maatschappelijke voorzieningen. Maar de geest van de wet is duidelijk: een wet
die tot doel heeft titelbescherming te bieden mag zelf niet de grootste
bedreiging zijn voor de titeldrager. Anderzijds mag de Psychologencommissie
niet machteloos zijn tegenover wanbetalers.
Om de
vier jaar in oktober wordt er een nieuwe Psychologencommissie aangesteld en
normaal moeten ze binnen de drie maanden vastleggen wat de administratiekosten
en de bijdrage voor het bijhouden van de lijst zijn voor de volgende vier jaar.
Dit moet dan goedgekeurd worden door de minister. Het resultaat was tot hiertoe
dat de factuur zo ergens tussen januari en juni van het jaar erop kon verstuurd
worden.
Na 14
jaar weet wellicht nog niet de helft van de Belgische psychologen dat de
psychologencommissie bestaat en velen die wel van het bestaan af weten denken
dat het identiek is aan de BFP. De BFP heeft op haar site zelfs een pagina
aangemaakt om de psychologen erop te wijzen dat BFP en Psychologencommissie
niet hetzelfde is. Een organisatie waarvan men niets hoort behalve dat men er
om de vier jaar eens een factuur van krijgt, die wordt door velen ook niet
aangeschreven bij verhuis of verblijf in het buitenland. Het logische gevolg is
dat heel wat mensen hun overschrijvingsformulier niet krijgen en dus ook niet
betalen. Dat is een praktisch probleem.
Een logische
oplossing zou zijn dat de Psychologencommissie meer van zich laat horen en een
paar keer per jaar de erkende psychologen aanschrijft met een
informatiebulletin over wat ze gepresteerd heeft. Dit zou op een dubbele wijze
werken: de psychologen zouden zich het bestaan van de Psychologencommissie
realiseren en de teruggekomen poststukken zouden voor het secretariaat van de
Psychologencommissie een indicatie zijn dat ze een adreswijziging moeten
opzoeken. Psychologen die niet betalen zouden een aangetekende aanmaning
kunnen krijgen en bij blijvende
weigering kan een procedure gestart worden om betaling af te dwingen tenzij ze
zelf de schrapping vragen.
Wat
stellen we vast: Precies alsof het om het lidmaatschap van een vereniging zou
gaan, neemt de Psychologencommissie bij niet-betaling gewoonweg de
titelerkenning van de psycholoog af of ze doen op zijn minst alsof.

De Psychologencommissie
stelt het aan het Belgische publiek voor alsof men via de door hen
gepubliceerde lijst kan natrekken of iemand het recht heeft om de titel van
psycholoog te dragen.("Wil je weten of een persoon de titel van psycholoog
mag dragen ? Geef hieronder naam en voornaam in en klik op "submit") Op die lijst vermelden ze enkel de
psychologen die in orde zijn met hun betaling. Dus over de psychologen die wel
gerechtigd zijn om de titel te dragen maar niet in orde zijn met hun betaling
suggereren ze alvast dat ze niet gemachtigd zijn de titel te dragen. Ze gebruiken
daarvoor een Jezuïetentruc: Er staat "lijst met psychologen " en niet
"lijst met de psychologen". Ze hebben dan zogezegd enkel gezegd dat
deze die in de lijst staan de titel van psycholoog mogen dragen, terwijl ze
zogezegd niet beweerd hebben dat zij die er niet in staan de titel niet mogen
dragen…. Hetzelfde spelletje spelen ze met de einddatum. Het is ook weer niet
gelogen dat men de titel mag dragen tot 30.09.2008. Het is wel zo dat iemand
die erkend is die titel mag dragen tot hij dood gaat. Blijft natuurlijk de
vraag of ze boven een onvolledige lijst mogen schrijven "Wil je weten of
een persoon de titel van psycholoog mag dragen ?".
Het volstaat het jaarverslag
2005-2006 te lezen om te zien dat ze dat zeer goed weten welk spel ze spelen.
"Op de website kan men de lijst consulteren van erkende
psychologen die zich in orde hebben gesteld voor de periode 2004 – 2008. Deze
lijst wordt wekelijks geactualiseerd. Op het secretariaat wordt de lijst van
alle erkende psychologen bijgehouden en systematisch aangepast."
Vermoedelijk was de Psychologencommissie ook tot het besef
gekomen dat ze op die manier steeds meer haar moreel gezag aan het verliezen
was, terwijl ze er luidop van droomt om ook nog deontologische bevoegdheid te
krijgen [2].
Via een nieuw KB
van 5 maart 2007, gepubliceerd op 25 april 2007, hebben ze dan de wetgeving
aangepast aan hun manier van doen.
Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de
volgende wijzigingen aangebracht: :
1° in § 1, worden de woorden « het bedrag van de administratiekosten
verschuldigd bij de eerste inschrijving » vervangen door de woorden « de
jaarlijkse bijdrage in de kosten voor het bijhouden van de lijst. »;
2° in § 2 worden de woorden « kan de Psychologencommissie een gerechtelijke
procedure tot invordering van het verschuldigd bedrag instellen, indien de
belanghebbende niet intussen om zijn schrapping heeft verzocht. » vervangen
door de woorden « wordt belanghebbende automatisch van de lijst geschrapt,
indien hij intussen niet om zijn schrapping heeft verzocht. »;
Hoger in dit dossier, bij de
behandeling van richtlijn 89/48/EEG, hebben we aangeduid
welke beschikkingen er via een KB kunnen geregeld worden. Het automatisch
schrappen van psychologen van de lijst staat daar niet bij. Het is onze
overtuiging dat het verwerven van een schrappingsrecht niet via een KB kan
toegekend worden aan de Psychologencommissie. Tenzij er ook hier weer een wet
zou zijn die niets met psychologen te maken heeft en zou interfereren. In elk
geval is dit materie die juridisch dient uitgeklaard te worden, want het zou er
de facto op neer komen dat de Psychologencommissie nu een soort tuchtrecht
heeft dat zeer radicaal is, in handen van een secretaresse, zonder
vervaltermijnen, zonder verplichting om de betrokkene te verwittigen, te horen,
beroepkansen te geven, zelfs te informeren. Broodroof omwille van 15 euro per
jaar. Het secretariaat moet de schrapping zelfs niet acteren op de vergadering
van de commissie, wat wel het geval is wanneer een psycholoog zelf zijn
schrapping vraagt (zie reglement
van inwendige orde). Wat is "weigering van betaling" in deze
context ? Ons zijn verscheidene jonge erkende psychologen gekend die gehuwd en
verhuisd zijn, nooit nog een uitnodiging voor betaling kregen en nu gewoonweg
niet meer op de gepubliceerde Psychologenlijst voorkomen. "Weigering"
is bij hen blijkbaar het blote feit van "niet-betaling".
De Psychologencommissie moet hier
niet inroepen dat die geschrapte psychologen toch gewoon verder werken als
psycholoog, want dan vergoeielijken ze hun ene falen met een ander falen. Als
ze zo redeneren, wat is hun bestaansreden dan ? Het is toch steeds de bedoeling geweest dat ze een orgaan zouden
worden dat zowel beroepsbeoefenaars als maatschappij zou beschermen.
Hoe dan ook, zelfs als het
juridisch zou kloppen, wat te betwisten is, dan nog is het een deontologische
en ethische blunder van formaat.
In hun kritiek
op het wetsontwerp Demotte schrijft de Psychologencommissie:
"Het respect voor de rechten van de verdediging houdt
in dat beroep mogelijk is bij tuchtrechterlijke beslissingen."
Zelf organiseren ze een
schrapping in handen van een secretaresse, zonder beroep, zonder verwittiging
en zonder informering…
Komt daarbij dat de tuchtstraf
hier niet in verhouding staat met het vergrijp.
Van een commissie die in het
leven geroepen is in het kader van de "bescherming" van de titel en
bevolkt door 32 afgevaardigden van de beroepsorganisaties die beweren de
belangen van hun leden te verdedigen zou men niet verwachten dat ze op
dergelijke wijze de beroepszekerheid van de psychologen op losse schroeven
zetten. Dit betekent meteen ook dat het KB van 5 maart 2007 eveneens een
kolossale strategische blunder is.
Het zou goed zijn als de
Psychologencommissie eens zou beseffen dat ze een verplichting hebben naar beroepsbeoefenaars
en naar de maatschappij en dat een erkenningsorganisme niet hetzelfde is als
een vereniging.
De Psychologencommissie zit nu
zelf ook met een probleem. Immers van de 32 leden van de commissie waren er op
10.06.2007 vijf niet terug te vinden in de Psychologenlijst. Dit zou moeten
betekenen dat ze minstens reeds een paar jaar te laat zijn met hun betaling.
Voor hun collega's zelfstandige psychologen zou zoiets betekenen dat ze reeds
een paar jaar gehinderd werden in hun praktijkvoering wegens verwijdering van
de gepubliceerde lijst, terwijl zij zelf als commissieleden ondertussen konden
blijven doorgaan om wetgeving te maken om hun collega's te schrappen. Maar
sedert 5 mei 2007 zijn ze zelf niet meer gerechtigd om de titel van psycholoog
te dragen. Vermits ze nog steeds op de website staan van de
Psychologencommissie als commissieleden die per definitie gerechtigd moeten
zijn de titel te dragen, lopen ze dus volgens Artikel 10 van de wet op de
titelbescherming gevaar op een boete.
Titelbescherming heeft maar zin als
men optreedt tegen personen die ten onrechte de titel gebruiken. Dit kunnen
psychologen zijn die de titel gebruiken zonder dat ze op de lijst staan, maar
dat zijn niet de personen die op de eerste plaats een bedreiging vormen voor de
maatschappij.
Het is opvallend dat we in het
laatste jaarverslag
niets terugvinden over het optreden van de psychologencommissie tegen
kwakzalvers en echte onbevoegden. Het volstond nochtans om op de website van
"de gouden gids"
op het internet het zoekwoord "psychologen" in te typen om naast
psychologen ook een reeks "psychotherapeuten en psychoanalytici" op
het scherm te krijgen. In die laatste groep zitten er astrologen,
helderzienden, tarotleggers, klankschaaltherapeuten, en noem maar op…. Na
tussenkomst van de KlinPsy-site heeft Promedia dit verbeterd vanaf 22.06.2007.
Wellicht is het 'lonender' om psychologen die niet op de lijst staan en in een CLB of CGGZ werken of die op een studiedag een voordracht geven, aan te schrijven.
Referenties
[1] Houben M. E. & Costermans J.,
Historiek van de problematiek betreffende het statuut van psycholoog. Informatiebulletin
van de Belgische Federatie van Psychologen, 7de jaargang, nr 3, september
1986, pag 3-18
[2] Scheldeman, L. De titelbescherming, een
verhaal dat niet af is, Viering 10 jaar Psychologencommissie, 8.11.2003
![]()
|
|
||
|
Dit is een niet-officiële en niet-commerciële site |
||
|
Laatst gewijzigd: 09.07.2007 |
|
|