Bolognadecreet
principieel goedgekeurd
Persmededeling van de vlaamse regering vergadering van 24
mei 2002
Op
voorstel van Vlaams Onderwijsminister Marleen VANDERPOORTEN heeft de Vlaamse
regering principieel het voorontwerp van het decreet betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen - het zgn.
Bolognadecreet - goedgekeurd.
De
doelstellingen van het Bolognaproces
Met
de Bolognaverklaring engageerden de ondertekenende ministers zich tot het
nastreven van volgende doelstellingen:
§
een grotere vergelijkbaarheid
en afstemming van de systemen van hoger onderwijs in Europa om de vorming van
een Europese ruimte van hoger onderwijs te stimuleren;
§
een versterking van de
internationale competitiviteit en aantrekkelijkheid van het Europese hoger
onderwijs.
Om
die doelstellingen te realiseren, hebben de ministers afgesproken o.m. de
volgende zaken tegen 2010 te realiseren:
§
de ontwikkeling van een transparant
stelsel van vergelijkbare kwalificaties en graden;
§
de ontwikkeling van een
structuur van het hoger onderwijs bestaande uit twee cycli: een undergraduate
en een graduate cyclus; de eerste cyclus neemt ten minste drie jaar in beslag
en de behaalde graad waarborgt een relevante kwalificatie op de Europese arbeidsmarkt;
§
de versterking van de
mobiliteit van studenten, docenten, onderzoekers en administratieve
medewerkers;
§
de versterking van de Europese
samenwerking op het vlak van kwaliteitszorg met het oog op de ontwikkeling van
vergelijkbare criteria en methodologieën;
§
de versterking van de Europese
dimensie in het hoger onderwijs door samenwerking inzake curriculumontwikkeling
en de ontwikkeling van gezamenlijke opleidingen.
Het
Praagcommuniqué van mei 2001 focust sterker op kwaliteitszorg en
accreditatie. De kwaliteitszorg in het
Vlaamse hoger onderwijs is gekenmerkt door een combinatie van interne evaluatie
of zelfevaluatie en van externe kwaliteitsbeoordeling door een
visitatiecommissie.
Gelijkaardige
stelsels bestaan in andere Europese landen en regio's. De bedoeling is nu de erkenning
en de herkenbaarheid van de opleidingen in de verschillende landen en regio's
te bevorderen. Om de transparantie en de gelijkwaardigheid van de verschillende
kwalificaties
te
vergroten, is het nodig de visitatiemechanismen aan te vullen met de uitbouw
van een geschikt accreditatiemechanisme.
De
belangrijkste veranderingen voor de studenten
De
belangrijkste veranderingen van het Bolognadecreet voor de studenten zijn :
§
het verwerven van een
internationaal herkenbare graad en titel van bachelor en master als vertaling
van het undergraduate en graduate niveau; jaarlijks wordt er een opleidingsregister
gepubliceerd met goede informatie voor de studenten die een keuze moeten maken;
§
betere doorstroming van
bachelor naar master vooral een pluspunt voor de afgestudeerden van de
basisopleidingen van één cyclus;
§
voor de studenten zal het veel
duidelijker zijn waarvoor een opleiding staat in termen van doelstellingen en
eindtermen inzake kennis, kunnen, vaardigheden en attitudes;
§
klaarheid over de positie van
de huidige basisopleidingen van twee cycli : deze opleidingen worden voortaan
academisch gerichte opleidingen, op dezelfde wijze als de opleidingen aan de
universiteiten. Dit is wat onder 'academisering' wordt verstaan. De noodzakelijke
voorwaarde daarvoor is een versterking van de verwevenheid van het onderwijs
met het onderzoek en een versterking van de onderzoeksgebondenheid van het
onderwijs in die opleidingen.
Kwalificatiestructuur
Volgende
kwalificatiestructuur wordt voorzien:
a)
Bacheloropleidingen met professionele oriëntatie of met academische oriëntatie
Het
luik algemene vorming is voor beide opleidingen hetzelfde (het beheersen van algemene
competenties als denken redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van
informatie, het vermogen tot kritische reflectie en ingesteldheid tot
levenslang leren).
Het
opleidingsprogramma van een professioneel gerichte bacheloropleiding gaat uit van
het beroepsprofiel en de vereiste beroepscompetenties. Het opleidingsprogramma
van een academisch gerichte bacheloropleiding gaat uit van de vereisten inzake
kennis van een wetenschapsdomein (algemeen wetenschappelijk en specifiek).
De
nieuwe kwalificatiestructuur biedt ook voor de academisch gerichte
bacheloropleidingen een uitstroommogelijkheid om daarna na een beroepservaring
en al dan niet met een beroepsactiviteit, een masteropleiding te volgen.
Dit
sluit aan bij de behoeften van de kennissamenleving : breed gevormde academici
die zich verder specialiseren op grond van verworven beroepservaring.
b)
Masteropleidingen
Er
zijn masteropleidingen die aansluiten op een bacheloropleiding (op elk
bacheloropleiding moet ten minste één masteropleiding aansluiten) en
masteropleidingen die volgen op een andere masteropleiding. Alle masteropleidingen moeten afgerond
worden met een masterproef.
c)
Opdracht
Hogescholen
organiseren
a.
professioneel gerichte bacheloropleidingen
en/of
b.
academisch gerichte bacheloropleidingen en masteropleidingen in een associatie
met een universiteit.
Universiteiten
organiseren
a.
academisch gerichte bacheloropleidingen
b.
masteropleidingen
c.
de promotie tot de graad van doctor.
Daarnaast
kunnen de universiteiten en hogescholen postgraduaatgetuigschriften uitreiken
na de afronding van een opleidingstraject in de permanente vorming van 20
studiepunten. Op die manier worden opleidingstrajecten in de permanente vorming
beter gevaloriseerd en de verdwijnt
de
bestaande verwarring (zoals nu masteropleidingen in de postacademische vorming
met beperkte opleidingsprogramma's).
Kwaliteitsbewaking
Inzake
kwaliteitsbewaking voorziet het voorontwerp van decreet het volgende :
§
versterking van het systeem van
kwaliteitsbewaking: de instellingen zullen de aanbevelingen van de
visitatiecommissies meer ter harte moeten nemen omdat de accreditatie volgt op
de visitatie;
§
versterking van de
internationalisering van de kwaliteitsbewaking: door het hanteren van internationaal
vergelijkbare kwaliteitscriteria;
§
accreditatie biedt aan de
studenten en aan de werkgevers de garantie dat de afgestudeerden een
internationaal herkenbaar competentieniveau bereikt hebben. Vlaanderen heeft
samen met Nederland meteen gekozen voor een cross border accreditatie.
§
De accreditatiecriteria zullen
accreditatie na accreditatie verder aangescherpt worden.
Samenwerking
Het
decreet voorziet samenwerking tussen Vlaamse instellingen :
§
De vorming van associaties als
structurele inbedding van de 'academisering' van de basisopleidingen van twee
cycli.
§
De samenwerking tussen de
hogescholen en de universiteit in de schoot van een associatie zal ook een
positieve invloed op de professioneel gerichte bacheloropleidingen; de
samenwerking zal binnen de associatie de ontwikkeling van een academische
cultuur bevorderen.
§
De samenwerking tussen de
universiteiten onderling en tussen de hogescholen onderling wordt ook versterkt
door de mogelijkheid van gezamenlijke diplomering na de afronding van een gezamenlijke
opleiding. Dit is een incentive van rationalisering en optimalisering en leidt
tot een betere benutting van de kennisinfrastructuur door samenvoeging van
elkanders sterke punten. De
samenwerking met buitenlandse instelling wordt bevorderd door de mogelijkheid
van 'bidiplomering' of dubbele diplomering.
Taalregeling
Het
Nederlands blijft de onderwijstaal in het hoger onderwijs. De vernederlandsing
van het hoger onderwijs was een belangrijk element van de emancipatie van
Vlaanderen. Het gebruik van het Nederlands in het hoger onderwijs is nodig voor
de verdere ontplooiing van een cultuurgemeenschap in een geglobaliseerde
wereld. Een volwaardige participatie
aan de internationalisering van het hoger onderwijs en het onderzoek vergt het
echter het gebruik van andere talen in de opleiding. De onderwijstaal mag geen taalbarrières opwerken die de
toegankelijkheid voor de minder taalvaardige studenten vermindert. Tegelijk is
het een element van democratisering dat ook de minder taalvaardige studenten en
de cultureel minder gefortuneerde studenten
een vreemde taal moeten beheersen om te kunnen deelnemen internationale
uitwisselingen en om internationale beroepscarrières uit te bouwen, zoniet
wordt dit een voorrecht voor de studenten die van thuis uit al een brede
taalbeheersing bezitten.
De
bestaande uitzonderingen blijven gehandhaafd: taalvakken, colleges van
gastprofessoren, colleges aan een andere instelling in het kader van het
Erasmusprogramma of in het kader van een samenwerkingsprogramma of op eigen
initiatief van de student met instemming van de instelling.
In
de bachelor- en masteropleidingen kan in beperkte mate een andere taal dan het
Nederlands gebruikt worden voor zover dat een meerwaarde is voor de studenten
en functioneel is voor de opleiding (literatuur bijna volledig in een andere
taal). Voor de bacheloropleiding is dat
beperkt
tot 20% van het opleidingsprogramma.
Studenten
hebben steeds het recht om het examen in het Nederlands af te leggen behalve in
de taalvakken en voor de colleges die in een andere instelling worden gevolgd.
Voor
masteropleidingen die volgen op een andere master opleiding gelden die
beperkingen niet.
Opleidingen
kunnen volledig in een andere taal worden aangeboden ten behoeve van
buitenlandse studenten op voorwaarde dat er een equivalente opleiding in het
Nederlands wordt aangeboden (b.v.: Engelstalige opleidingen in de filosofie of
in de theologie aan de KU Leuven).
Er
is dus meer autonomie voor de instellingen, maar de autonomie is gebonden aan
een verantwoording achteraf: het instellingsbestuur moet rekenschap geven van
zijn beleid inzake het gebruik van een andere taal dan het Nederlands.
Het
instellingsbestuur moet een gedragscode opstellen na raadpleging van de
studenten.
Titels
Vanaf
2004-2005 worden de nieuwe titels verleend aan de studenten die afstuderen in
juni 2005 : bachelor voor de basisopleidingen van één cyclus en master voor de
basis
opleidingen
van twee cycli en de academische opleidingen en de voortgezette opleidingen op
voorwaarde dat het omvormingsdossier werd aanvaard van de bestaande opleiding
naar bachelor- en master.
De
oude titels kunnen verder gevoerd worden zoals dat nu het geval is :
licentiaat, enz. .
Omvorming
De
invoering van de Bachelor/Masterstructuur (BAMA) biedt de instellingen een
unieke kans hun opleidingen en curricula te herontwerpen en te transformeren
naar structuur en inhoud toe.
Een
bacheloropleiding is een afgeronde opleiding en is dus iets anders en meer dan
2+1. Bij de omvorming moeten de instellingen ook gestalte geven aan de
innovatie en de flexibilisering. Hiervoor worden er aanvullende middelen
vrijgemaakt. De instellingen zijn
cruciale partners in de invoering van de BAMA.
Het gaat om de omvorming van de bestaande opleidingen met de bestaande
afstudeerrichtingen. De omvorming mag niet gebruikt worden om het aanbod te
expanderen. Het opleidingenaanbod blijft verder beheerst. Wellicht komen er
bredere bacheloropleidingen en worden de masteropleidingen iets meer
gespecialiseerd.
De
kandidatuurinstellingen mogen straks bacheloropleidingen aanbieden en
masteropleidingen die volgen op een andere masteropleiding (dit is de omvorming
van de bestaande voortgezette opleidingen aan die instellingen) in samenwerking
met een andere universiteit.
Andere
aanbieders hoger onderwijs
Tot
nu toe konden in Vlaanderen alleen de universiteiten en hogescholen hoger
onderwijs aanbieden in Vlaanderen en erkende graden en beschermde titels
verlenen. Andere aanbieders kwamen niet aan bod in het reguliere systeem. Zij
verleenden wel vaak de graden van bachelor en master.
Door
de bescherming van die titels in de toekomst zouden zij verplicht worden hun
activiteiten te stoppen. Voortaan is er een mogelijkheid voor deze instellingen
om ook erkende graden van bachelor en master te verlenen mits accreditatie van
de opleidingen volgens dezelfde criteria
en
door hetzelfde accreditatieorgaan.
Het
ontwerp van decreet gebruikt daartoe de registratie van instellingen.
Universiteiten
en hogescholen in Vlaanderen, zoals in het voorontwerp van decreet opgesomd,
zijn dan ambtshalve geregistreerd.
Andere instellingen kunnen zich als instelling voor hoger onderwijs
laten registreren door de Vlaamse regering.
Zij moeten daarbij hun financiële sol-
vabiliteit
aantonen en een samenwerkingsakkoord met een hogeschool of een universiteit
afsluiten, onder meer in verband met de garanties voor de studenten om hun
studie te kunnen beëindigen indien de bedoelde instelling haar activiteiten zou
stopzetten. Het belang van de
registratie schuilt in de mogelijkheid die daaruit ontstaat om opleidingen te
laten accrediteren.
Financieel
1.
De herfinanciering van de hogescholen is steeds gekoppeld geweest aan de
introductie van BA/MA-concept.
Wel
heeft de Vlaamse regering vanaf 2000 bijkomende middelen terbeschikking gesteld
voor de terugbetaling van de TBS 55+.
2.
De herfinanciering heeft voor de hogescholen betrekking op drie
onderdelen:
a)
De enveloppe voor de hogescholen wordt zoals bij de universiteiten gefixeerd op
basis van het studentenaantal van 01.02.2000 en 01.02.2001;
b)
Voor de omvorming naar de BAMA structuur + innovatie en flexibilisering
onderwijs:
Gespreid
over een periode tot 2006.
De
bedragen zijn in 2003 = 1,9 mio euro +
effecten van de vermindering van de voorafnames
Evolueert
naar 7,3 mio euro
Middelen
worden toegekend op basis van een onderwijsontwikkelingsplan + positief advies
associatie.
c)
Academisering
Gespreid
over een periode tot 2006.
Vangt
aan in 2002 met 0,75 mio euro.
Loopt
op tot 12,9 mio euro.
Er
moet een planning worden opgemaakt tot 2006 op basis waarvan de Vlaamse
regering een overeenkomst sluit met de hogescholen.
d)
Projectmatig wetenschappelijk onderzoek :
Huidig
HOBU-fonds wordt afgebouwd en dit wordt een fonds voor het geheel van
projectmatig wetenschappelijk onderzoek van het hoger professioneel onderwijs.
Netto
meer middelen = 3 mio euro.
3.
Financiering van de universiteiten
a)
De fixering voorzien in het financieringsdecreet van de universiteiten wordt
verlengd tot 2006 (inclusief de stijging van de middelen).
b)
Een onderdeel van de convenanten wordt hervormd en ook verdeeld op basis van
een onderwijsontwikkelingsplan. De
verdeling van de middelen zal gebeuren volgens de werkingsuitkering per onderwijsbelastingseenheid
(OBE) + correctie voor de universiteiten die onder dit niveau zaten.
c)
De belofte tot financiering wordt gedaan voor het derde jaar van de bachelor
(geldt voor LUC + KUB).
4.
Vanaf 2007 komt er een gemeenschappelijk financieringsmodel voor de
universiteiten en de hogescholen. Onderzoek daartoe wordt opgestart.
Belangrijke
innovaties
a)
In 2004-2005 worden de eerste bachelors en masters uitgereikt.
b)
In 2004-2005 begint ook de hele hervorming inhoudelijk (invoering aangepaste
curricula, enz.).
Procedure:
-
indiening op 30.06.2003 van de voorstellen van omvorming bij de Vlaamse
regering;
- op
01.01.2004 lijst van bacheloropleidingen + masters opgesteld door Vlaamse
regering na advies van een erkenningcommissie;
-
vanaf 2004-2005 : opstart hervormde opleiding.
c)
Studieduur : het decreet legt de minimale studiepunten vast m.n. 180 punten
voor een bachelor / 60 punten voor een master.
De Vlaamse regering treft een definitieve beslissing bij de erkenning
van de opleidingen.
d)
Elke master wordt beëindigd met een masterproef. Stemt overeen met 20
studiepunten. (opm: belangrijke
effecten voor een opleiding als rechten).
e)
Onderwijsaanbod = honorering van wat beloofd was einde 1995 voor Antwerpen
ingeval van fusie. De bijkomende
onderwijsbevoegdheden worden toegekend voor filosofie, geschiedenis, toegepaste
biologische wetenschappen (2de cyclus), en onderwijskunde (1ste +
2de cyclus).
f)
Andere vragen tot uitbreiding worden niet toegekend
Reden:
a)
men kan niet academiseren en het
hele hervormingsproces doorlopen en tegelijkertijd iets nieuws beginnen.
b)
grote financiële
consequenties.
g)
Situatie KUB : blijft stand-alone; een associatie bestaat uit één univ met
bachelor + master en één hogeschool.
KUB kan wel een derde jaar inrichten binnen de hen toegewezen
onderwijsbevoegdheid.
Elementen
voor toekomstig decretaal werk
§
De herstructurering van de
lerarenopleidingen. Daarover is nu een werkgroep aan het werk die tegen juni
2002 concrete voorstellen op tafel zal leggen.
De bedoeling blijft tegen 2004-2005 de nieuwe structuur samen met de
BAMA in werking te laten treden.
§
De flexibilisering van het
hoger onderwijs. Dit betreft in hoofdorde de modularisering van de opleidingen
en het mogelijk maken van gedifferentieerde studietrajecten per student. Momenteel is het onderzoek daaromtrent nog
niet ver genoeg gevorderd, maar ook in dit geval blijft het de bedoeling er
tegen 2004-2005 mee klaar te zijn.
§
De aanpassing van de sociale
voorzieningen, van de inschrijvingsgelden en de studietoelagen. Dat hangt
grotendeels af van de wijze waarop men zal modulariseren.
§
De uniformisering van de
rechtspositie van het personeel van de hogescholen en van de universiteiten.
Dit vergt nog verder onderzoek omdat het doel niet te bereiken is zonder de
aanpassing van bepaalde delen van de federale regelgeving.
§
Ontwikkeling van een nieuw en
gezamenlijk financieringssysteem voor hogescholen en universiteiten.
* *
*
Het
voorontwerp van Bolognadecreet zal nu voor advies worden voorgelegd aan de VLOR
en de SERV.
persinfo: Nic Vandermarliere, woordvoerder van
minister Vanderpoorten - tel. 02 553 99 11
e-mail:
persdienst.vanderpoorten@vlaanderen.be
Terug naar
KlinPsy-dossier Statuut Psycholoog