Kwartsiet van Rommersom (Overlaar, Tienen)

De kwartsieten van Tienen vertonen een grijze tot lichtgrijze basiskleur, waarin echter lichtbruine schakeringen (lichte oppervlakkige aanrijking van ijzeroxiden) niet zeldzaam zijn. Doorgaans treft men ze aan aan de top van de Formatie van Landen in de vorm van geremanieerde, geïsoleerde, afgeronde en aan de oppervlakkig gelobde blokken (grès mamelonné), opgenomen in de basis van quartaire sedimenten. In Overlaar (Tienen) kwamen deze gesteenten voor als een continue laag (ongeveer 1 m dik) onder een lignietlaag met talrijke verkiezelde houtfragmenten en boven een witte laag zanden.In het gesteente komen plaatselijk verkiezelde wortel- en houtfragmenten voor. Het glanzend oppervlak wordt veroozaakt door opaal.

Petrografische kenmerken (naar De Geyter G. en Neys R., 1982. Natuurwetenschappelijk tijdschrift, 64).

Bij dit gesteente zijn de oorspronkelijke afgezette kwartskorrels tegen en in elkaar gegroeid of gewalst. Dit verklaart de geringe porociteit en de sterke cohesie van deze harde en taaie gesteenten. Het meest voorkomende type is samengesteld uit relatief grote kwartskorrels met ongeveer dezelfde afmetingen. Het kwartsgehalte loopt bij deze kwartsieten op tot 98 à 99%. De kwartsietbanken ontstonden door cementering van kwartskorrels met kiezel dat neersloeg uit uitdampend grondwater (naar N.Vandenberghe en P.Laga, 1991. Acco Leuven). De wortelzones bestaan uit een fijnkorrelig kwartscement en veel donkere onzuiverheden langs de wortelranden.

Men verwarre deze gesteenten niet met het kwartsiet van Wommersom dat een porfierische structuur heeft d.w.z. dat grote kwartskorrels verspreid voorkomen in een grondmassa van fijnkorrelig kwarts. Men vergelijkt dit gesteente nogal eens met het gemakkelijk te kappen silex, zodat het als grondstof diende voor het vervaardigen van prehistorische werktuigen.

Gebruik

Men heeft deze stenen in de 18e en 19e eeuw vooral als kasseistenen aangewend op onze Brabantse wegen. Karrewielen, hoefijzers en schoennagels slijten op dit harde gesteente af. Na oxidatie van dit ijzerpoeder krijgen deze witte stenen een rosachtige kleur.

 

 

 

In Haspengouw zijn deze stenen ook aangewend in architecturale verwezenlijkingen vanaf de Romeinse en vroeggotische tijd (zie o.a. Sint-Gertrudiskerk, Sint-Jan de Doperkerk ...). Vorige eeuw werden in Overlaar de verkiezelde boomstronken gevonden van een fossiel bos dat opnieuw werd aangesneden bij de aanleg van de E40 (waarschijnlijk ook bij de HST-bedding).