Hergé 
herdacht
Een nieuwe start
Betrouw-
baar?
Een knappe maar onderschatte tentoonstelling
Miskende Parel?
Geraadpleegd
OVERZICHT
Bijdragen

KUIFJE bij de INCA'S

Tentoonstelling voor jongeren van 7 tot 77 in het Jubelpark - Brussel

4. Een knappe maar onderschatte tentoonstelling

In 1994 organiseerde het Jubelparkmuseum de succesvolle tentoonstelling Met Kuifje naar Tibet. Het idee om een nieuwe afspraak te maken met de beroemde reporter lag voor de hand. Het museum bewaart immers voorwerpen uit zowat alle landen die onze stripheld bezocht. Bovendien kwam zijn geestelijke vader regelmatig inspiratie voor zijn stripverhalen opdoen in de verzamelingen. Daarbij zijn de zalen, gewijd aan de Inca’s en hun voorgangers, aan vernieuwing toe. Een ideaal tijdstip dus voor de huidige tentoonstelling. Nog tot 27 april 2003 toont het Jubelparkmuseum niet alleen de stukken die een rol hebben gespeeld in avonturen van Kuifje, maar grijpt het de gelegenheid aan om tevens de prachtige verzameling pre-Columbiaanse kunst te tonen die het al meer dan een eeuw rijk is. Daarna reist de tentoonstelling naar Leiden in Nederland en vervolgens naar Spanje.

Toen we de tentoonstelling op zaterdag 1 maart 2003 bezochten met een groep leden van het Instituut voor Amerikanistiek, was het erg rustig. Diezelfde ervaring hadden we bij vorige gelegenheden, toen diverse bestuursleden elk afzonderlijk op verkenning kwamen. Je komt binnen langs een totempaal van de Noord-Amerikaanse westkust-indianen: deze eerste zaal heeft men buiten de tentoonstelling gehouden. De eigenlijke expositie begint in een gang, waarin tegen de ene wand een driedimensionele tijdbalk is opgesteld: elke cultuur voorgesteld door een typerend voorwerp; de chronologisch corresponderende Europese culturen in een lange bak onderaan, eveneens voorgesteld door voorwerpen. Interessant voor kinderen, maar zeker evenzeer voor volwassenen! Tegen de andere wand een zeer grote zeefdruk met een tekening uit Kuifje en een televisie met een goede introductiefilm over landschap, fauna en flora, mensen en gebruiken. Verdient eveneens aanbeveling voor na de tentoonstelling! Die twee elementen: video’s en uitvergrote platen vormen een terugkerende rode draad door het geheel. Dan kom je in de bibliotheek van strip-professor Bergamot, nadat je een bliksemende kristallen bol bent gepasseerd. Centraal in de ruimte staat hier de mummie van Rascar Kapac.

De “echte” Rascar is zowat zevenhonderd jaar oud en en stelt het nog bijzonder goed. De mummie belandde in ons land door toedoen van baron Jean-Baptiste Popelaire de Terloo. De Belgische natuurvorser liet er in 1840 drie meebrengen uit Peru ten gerieve van het Nationaal Instituut voor Natuurwetenschappen. Over deze Popelaire uit de negentiende eeuw is weinig bekend. Alleen weten we dat hij ook tal van vogels uit Peru heeft geleverd aan Belgische ornithologen.

Een van Popelaires Peruaanse mummies is later terechtgekomen in de opslagplaatsen van de Musea in het Jubelpark en die werd later de Rascar Capac van Kuifje.

Rascar zit nu met opgetrokken knieën in zijn glazen vitrine op bezoekers te wachten. In het Erasmusziekenhuis heeft men hem in de scanner gestopt, waarbij werd vastgesteld dat hij sterk aan artrose in het bekken lijdt. Maar die heeft hij niet in de kelders van het Jubelpark opgelopen, want de oorzaak is erfelijk, zeggen de wetenschappers. De bezoeker kan zich trouwens, via een video met de scannerbeelden, van de gezondheidstoestand van Rascar vergewissen.

Er is geen gevaar dat de zevenvoudige eeuweling uiteen zal vallen. Rascar Capac is in werkelijkheid ook nooit onder de grond gestopt. De Inca's gebruikten hun mummies als medium om verbinding te krijgen met het hiernamaals.

Raskar Kapak Mummie uit Zuid-Peru Inca-mummie
Raskar Kapak, hij-die-het vuur-van-de-hemel-ontketent 
(De 7 kristallen bollen, plaat 31, strook 3)
Deze mummie uit de zuidkust van Peru, streek van Arica (1000-1450 na Chr.) diende Hergé tot voorbeeld. Het museum doopte hem Rascar Capac, ter ere van Hergé! Reconstructie van een koninklijke Inca-mummie, zoals die omstreeks 1492 was opgesteld in de zonnetempel van Cuzco. (De erfenis van de Inca’s, p. 29)
De slangendans

De slangendans uit De Zonnetempel, plaat 57, strook 4.

Veel informatie heeft Hergé zelf dan weer gehaald uit Peru and Bolivia, een boek van de antropoloog Charles Wiener uit 1880. Tijdens zijn expeditie maakte Wiener tekeningen van alles wat hij onderweg tegenkwam, zodat het werk met zijn 1.100 gravures een schat aan materiaal opleverde voor de striptekenaar.

Maar het meest liet Hergé zich toch inspireren door de roman L'épouse du soleil van de Franse auteur Gaston Leroux (1912).

Leroux is vooral bekend door Le fantôme de l'opéra, een roman die hij een jaar voor L'épouse had uitgebracht.

Hergé heeft voor zijn verhaal rijkelijk uit Leroux' Bruid van de zon geput. Frédéric Soumois, die ooit aan de ULB promoveerde op de bronnen van Tintin, ontdekte dat ook de naam Rascar Capac is gevormd uit lettergrepen van namen die voorkomen bij Leroux. Diens roman is tevens een beetje een verslag van een reis door de Andes die hij net achter de rug had.

Ook het vervelende gedrag van Peruaanse vogels die wat ‘guano’ laten vallen op de bolhoed van Jansen en Janssen komt uit Leroux.

Hergé werkte voor de scenario's volgens het devies ,,je prends mon bien où je le trouve''. De tekenaar benutte heel wat materiaal dat hij onderweg tegenkwam. Zo werd duidelijk dat een aantal Cecile B. DeMille-achtige scènes uit de National Geographic van februari 1938 naast hem lagen toen hij de slangendans in De Zonnetempel tekende. Maar het geniale was dat hij dit alles achteraf naadloos tot een kunstig geheel wist om te scheppen.

hogepriester kuifje09.jpg (38033 bytes)

De hogepriester uit De Zonnetempel, plaat 57, strook 4 (links) en zijn voorbeeld uit "National Geographic" (rechts).

Drager, Chimu-beschaving

Beeldje van een drager, Chimu-
beschaving, hout,1200-1450 na Chr.

Het album Het gebroken oor draait om een eenarmig Peruaans beeldje uit het museum. Hergé plaatst het bij de Arumbaya's, een volk dat volkomen aan zijn fantasie ontsproot. In het Jubelpark zijn ze ook veel voorzichtiger met hun schatten: het beeldje, dat nu ook op de expositie te bewonderen is, heeft nog altijd twee gave oren.

Het gaat in Kuifje wel degelijk om het exemplaar uit het Brusselse museum, want op de laatste bladzijde van zijn album staat achter de god met het gebroken oor een Colombiaans beeldje van een vrouw, dat ook in het bezit is van het Jubelparkmuseum. Het pre-Columbiaans beeldje is in 1934 verworven door Henri Lavachery op zijn beroemde Paaseiland-expeditie met het zeilschip Mercator, tijdens een tussenstop in Lima. (Deze expeditie zou ook de stoffelijke resten van pater Damiaan naar België overbrengen.) Weer thuis, in 1935, stelt hij de aanwinsten tentoon in het Jubelpark. Hergé is een van de bezoekers die datzelfde jaar door het museum wandelen. In het album is dit beeldje de bergplaats van een schat. Je zou verwachten dat het een uniek of minstens zeldzaam stuk is. Maar neen, een tiental gelijkaardige beeldjes bevindt zich in de reserves van de musea van Trujillo, een stad aan de noordkust van Peru. Ze werden alle gevonden in de ruïnes van Chimu-bouwwerken, die tussen de 13de en 15de eeuw werden opgericht. Sommige hebben dezelfde houding als onze ‘fetisj’, andere zitten en dragen een kom in de handen. Pas in de jaren 1990 zal men de functie van deze figuren ontdekken. Tijdens opgravingen in de Huaca de la Luna in Moche vindt men houten ‘schaalmodellen’, voornamelijk van begrafenisceremonies. De figuren beelden de begrafenisstoet uit. Sommige dragen de palankijn waarop de overlede rust, anderen brengen offergaven aan. Een dergelijke scène is gereconstrueerd op de tentoonstelling.

Hergé heeft in De Zonnetempel de elementen van wreedheid en geweld weggefilterd uit Leroux' beschrijving van de Inca-wereld. Er zit spanning in het Kuifje-avontuur, maar zonder griezeleffecten. Zo werd een tumi, een mes voor de rituele slachtingen bij de Moche, Chimu en later de Inca's, bij Hergé een onschuldige bewaker van de Incaschatten..

Ook de expositie Met Kuifje naar Peru is af en toe een beetje griezelig en spannend, maar dat alles wordt getemperd door de sierlijkheid van de pre-Columbiaanse kunstwerken.

Navigatie: Hergé herdacht - Een nieuwe start - Betrouwbaar? - Een knappe maar onderschatte tentoonstelling - Miskende parel? - Geraadpleegd