iva_titel.gif (11456 bytes)

Azteken Glossarium

 

Aztekenkalender

De Azteken hanteerden een complexe tijdrekening. Er waren twee afzonderlijke kalenders in gebruik (één van 260 dagen en de andere van 365 dagen), met een systeem van 20 symbolen en dertien cijfers, onderling met elkaar verbonden.

Hert

Hertenvlees was een waardevol voedseloffer en de huiden werden gebruikt voor het betalen van de tributen. Ze maakten er codexvellen van (boeken met lange dubbelzijdige bladzijden in harmonika vorm geplooid) en wikkelden er heilige offers in.

Arend

De arend was geassocieerd met de moedige en gewaardeerde arend-krijgers die vleugels en hoofdtooien van arendsveren droegen. Levende arenden werden ook gebruikt om tol te betalen. De arend is ook geassocieerd met de scheppingsmythe van Tenochtitlan, zoals het voorspeld was door de oppergod van de Azteken, Huitzilopotchli. Die had gezegd dat de Azteken hun hoofdstad zouden stichten waar zij een arend zouden zien neerstrijken op een cactus die uit een steen groeide.

Turkoois

Hoog gewaardeerd materiaal bij de Azteken om maskers en waardevolle juwelen te versieren. Samen met jade waren het de meest waardevolle materialen, zelfs waardevoller dan goud.

Jaguar

De jaguar werd geprezen voor zijn vacht waarmee prestigieuze en dappere jaguar-krijgers zich tooiden. Jaguarhuiden werden door tropische regio's als schatplicht betaald aan de centale Azteekse hoofdstad, Tenochtitlan.

Aztlan

Vertaald als 'plaats van de witte reiger', was Aztlan de plaats van oorsprong van de Azteken. Dit eiland, van waaruit zij emigreerden, werd nooit ontdekt en het wordt beschouwd als een mythische plaats.

Codices

Dit is een gemeenschappelijke term die gegeven wordt aan de boeken, geproduceerd in Mexico vóór en na de Conquista. Zij worden ook de geschilderde boeken genoemd. Deze manuscripten bevatten verschillende onderwerpen zoals geschiedenis, genealogie, religieuse voorspellingen en 
kalenders.

Conquistadores

Spaans voor veroveraars; het is de collectieve naam gegeven aan de groep of personen onder het leiderschap van Hernán Cortés; de meesten van hen waren Spanjaarden en reisden naar Mexico via Cuba en zij voerden een militaire strijd tegen de Azteken van 1519-1521.

Huitzilopotchtli

Wordt beschouwd als zijnde een historische figuur die bij zijn dood de oppergod van de Azteken werd. Huitzilopotchli, of 'kolibri van het Zuiden', leidde de Azteken op hun tocht van Aztlan naar een plaats die hij in een visioen had gezien.

Mictlantecuhtli

Mictlantecuhtli, 'God van de Dood', regeerde over Mictlan, de Onderwereld, die verdeeld was in negen lagen. Een reis door Mictlan was zeer gevaarlijk en deze die een natuurlijke dood gestorven waren werden dikwijls vergezeld door een hond.

Mixteken

Naam van de inwoners van Zuid-Mexico. De Mixteken waren zeer bedreven goudsmeden en schrijvers die door de Azteken tewerkgesteld werden om het merendeel van hun juwelen te maken en het grootste gedeelte van hun geschilderde boeken te schrijven.

Olmeken

Eén van de vroegste grote Mexicaanse beschavingen; de Olmekencultuur bloeide van 1500 - 300 v.C. aan de Golfkust van Mexico, dichtbij de plaats waar de Conquistadores voet aan wal zetten.

Ometeotl

Is de naam van de god die regeerde over Omeyocan, het hoogste niveau van de dertien niveaus van de Bovenwereld. Omeoteotl was een tweevoudige god, wat betekende dat hij zowel mannelijke als vrouwelijke eigenschappen had en hij was verantwoordelijk voor de schepping van nieuwe 
zielen.

Tlaloc

Was de Azteekse regengod. Het is één van de vele goden die vóór de Azteken bestond en die zij in hun godenwereld opnamen.

Templo Mayor

De 'Grote Tempel' van Tenochtitlan was de grootste Aztekenpiramide en het fysische en spirituele centrum van hun wereld. Hij werd verschillende malen herbouwd en vergroot, en had bovenaan twee altaren, gewijd aan Tlaloc en Huitziloptchli.

Teotihuacan

Een grote stad met verschillende piramides die tegen het jaar 750 n.C. verlaten werd en door de Azteken als een heilige plaats werd 
overgenomen. Alhoewel de Azteken het haar naam gaven, 'Plaats van de 
Goden', is het niet bekend wie er leefde of welke taal zij spraken.

Tenochtitlan

De naam van de grote hoofdstad gebouwd op een eiland in het Texcoco Meer, waar de Azteekse Heerser leefde en waar de Grote Tempel was gevestigd. Het was het centrum van de Azteken-wereld waaraan alle tributen betaald werden.

Tolteken

De Tolteken (n.C. 900-1200), die het gebied ten noorden van Tenochtitlan bewoonden en die ook geassocieerd zijn met de Maya van Yucatán, waren beroemd voor hun krijgskunst en handel. Tula was hun meest noordelijke stad. Deze werd geplunderd door de Azteken.

Tribuut

Verwijst naar het belastingsysteem dat door de Azteken gebruikt werd om hun staat te onderhouden. Een heffing in alle regio's onder hun controle en vastgelegd in codices, diende om de edelen, militairen en priesters te betalen, maar ook om de gebouwen van Tenochtitlan te 
financieren.

Tula

Een Toltekenstad, gedomineerd werd door een grote centrale piramide waarop kolossale Atlanten, afbeeldingen van krijgers, stonden. Deze krijgers dragen de typische Tolteekse borstplaten met vlindermotief.

Van nomade tot kolonist

De Azteken schiepen een hoog ontwikkelde mythologie, het resultaat van hun ontwikkeling van nomadisch volk tot één van de grootste culturen van de Amerika's eerde. Volgens hun bronnen kwamen de Azteken van een mythisch eiland, Aztlan, 'de plaats van de witte reigers'. Hun oppergod Huitzilopochtli, de 'kolibri van het zuiden' leidde hen in hun zoektocht naar een thuisland, welk zij uiteindelijk vonden op een moerassig eiland in het meer van Texcoco, in de vallei van Mexico. Daar stichtten zij de stad Mexico-Tenochtitlan, wat betekent 'plaats waar stekelige peer op een steen groeit' (huidige Mexico City). Hierdoor werd de voorspelling werkelijkheid nl. dat de Azteken zich zouden vestigen op een eiland waar zij 'een arend zouden vinden, zittend op een stekelige peervormige cactus'. Dit beeld is terug te vinden in de hedendaags Mexicaanse vlag.

Invloeden op het Aztekengeloof

De Azteken kenden en waardeerden de kunst en architectuur van hun voorgangers. Zij leenden en namen vroegere artistieke stijlen over en verwerkten bestaande goden en symbolen in hun eigen religieuze praktijken. De Azteken loofden het werk van de Olmeken en eigenden zich de illustere 
cultuur van de Tolteken toe, in het bijzonder van hun hoofdstad Tula. Maar zij zijn het best gekend om zich te associëren met de pracht en praal van de stad Teotihuacan.

De Natuur

De Azteken waren gefascineerd door de natuur en deze speelde een belangrijke rol in het vormen van hun religieus geloof. Vogels en dieren hadden een speciale betekenis, zoals je kan merken in de tekens van de Azteekse kalender. Deze bevat dieren zoals het hert, de jaguar en het konijn. De 
kalender omvat ook 'glyphen' of tekeningen van planten en natuur-krachten, zoals wind en regen. Vele dieren en planten waren ook geassocieerd met het bovennatuurlijke en de Azteekse goden hadden zowel dierlijke als menselijke aspecten.

Aztekengoden

De Azteken hadden veel goden die alle aspecten van hun leven regelden. De heerser van de Onderwereld was Mictlanecuhtli, de Heer van de Dood. De Bovenwereld werd geregeerd door Ometeotl, die zowel mannelijk als vrouwelijk was. Priesters werden in de Azteekse society erg gewaardeerd en hun taak bestond erin om publieke ceremonies en rituelen uit te voeren om aan de vraag van de goden tegemoet te komen. Schandelijk genoeg, betekende dit ook menselijke offers, waarin de harten en het bloed van mensen aan de goden zou geofferd worden als een teken van dankbaarheid. Vele van die offers vonden plaats op de Grote Tempel van Mexico-Tenochtitlan.

Het Hart van de Aztekenwereld

De Templo Mayor (Grote Tempel) was het spirituele en fysische centrum van de Aztekenwereld. Het gebouw domineerde de stad Mexico-Tenochtitlan en zijn 250.000 inwoners. De originele structuur dateert van 1325, het jaar waarin de Azteken de stad stichtten. Op de top van deze massieve structuur stonder twee altaren, één gewijd aan de oppergod Huitzilopochtli, en de andere aan Tlaloc, de regengod. Beide altaren konden bereikt worden door een brede centrale trap.

Schatten van de Azteekse kunst

De Azteken inden tol, of taksen van de mensen en de gebieden onder hun controle; Tol bevatte o.a. alledaagse voorwerpen zoals katoen, maïs en bonen maar ook zeldzame en waardevolle goederen zoals hertenhuid, veren, goud, jade en turkoois. Er wordt dikwijls gedacht dat de Azteken het meest goud waardeerden, maar jade, turkoois en verenwerk werden veel belangrijker geacht. Deze materialen werden verwerkt in voorwerpen van uitzonderlijke schoonheid. De Azteken waardeerden al vlug de vaardigheden van andere volkeren, en gingen die dan ook zelf uitbuiten. Zo bijv. de Mixteken uit Zuid -Mexico die fijne boeken en goudwerk produceerden en het volk van Cholula dat beroemd was voor zijn keramiek.

De geschilderde boeken

De Azteken maakten vele mooi geïllustreerde en beschilderde boeken gekend als codices. De codices waren geschreven in pictogrammen in plaats van in woorden afgeleid van een alfabet. Zij vertelden over de goden en religieuze ceremonies, noteerden de tribuutlijsten die aan het Azteekse rijk betaald werden en verhaalden eveneens hoe kinderen werden opgevoed. Speciaal  getrainde schrijvers waren verantwoordelijk voor het schrijven van de codices en zij gebruikten daarvoor natuurlijke verfstoffen op vooraf bereide dierenhuiden, of op papier gemaakt van de schors van de vijgenboom of van katoen.

De Conquistadores

Na hun aankomst in Mexico in 1519, oefenden de Spaanse veroveraars controle uit over een groot deel van Mexico. Hun militair sukses onder Cortés was een inleiding tot de latere 'spirituele verovering' door de Spaanse franciscanen, augustijnen en dominicanen tijdens de grootste massabekering in de christelijke geschiedenis. De Spanjaarden zorgden ervoor dat de productie van codices verder liep na de verovering om de Mexicaanse geschiedenis en cultuur te documenteren. Oude vaardigheden en technieken werden in nieuwe technieken toegepast: het grootste gedeelte van de kunst uit de vroege periode is christelijk van inhoud maar de uitvoering is Azteeks.

Ontstaan van een Nieuwe Cultuur

De Azteken waren in het begin een zwervende stam waarvan de historische oorsprong niet gekend is. Nochtans gaven ze Aztlan als de mythische plaats van oorsprong aan. Na een lange tocht kwamen ze aan in het dal van Mexico, waar zij de stad Mexico-Tenochtitlan stichtten. In hun eigen cultuur adopteerden zij artistieke en culturele aspecten van de vroegere culturen die zij tijdens hun zwerftochten ontmoet hadden : bewust van de historische voorgangers, streefden zij ernaar zichzelf te situeren in de gevestigde geschiedenis van de streek. Door zichzelf te associëren met de grootsheid en de pracht van de vorige culturen voegden zij een dimensie van macht en wettelijkheid toe aan hun eigen ideaal als een opkomende militaire en economische macht. Dit kan teruggevonden worden in de Azteekse culturele aspecten van de steden Teotihuacan en Tula. Tijdens deze evolutie verdrongen zij opzettelijk hun nomadisch verleden.

De Olmeken van de Golfkust, worden aanzien als de 'moedercultuur' van Mexico's precolumbiaans verleden en hadden vooral een dominante invloed in de Vroege tot Late Formatieve Periode (1500-100 v.C.). Zij worden voornamelijk geassocieerd met een reeks kolossale stenen hoofden en kleine verwrongen voorstellingen van individuelen, gekend als 'jaguar-monsters'. Er zijn geen sterke stylistische links tussen de kunst van de Olmeken en deze van de Azteken, maar een hoog-kwalitatief Olmeeks jademasker werd in de Azteekse Templo Mayor (Grote Tempel) in Mexico-Tenochtitlan opgegraven. Men veronderstelt dat het een geschenk was aan een Azteekse heerser en het toont aan dat de Azteken bewust waren van de artistieke productie van hun  voorgangers.

De Azteken waren gefascineerd door de magnifieke stad Teotihuacan uit de Klassieke Periode (0 - 750 n.C), gesitueerd ten noord-oosten van de huidige Mexico stad. Gedurende een lange periode ontwikkelde Teotihuacan zich als een stadscentrum gespreid over een oppervlakte van 20 km2 . Het is gekenmerkt door een monumentale architectuur, in het bijzonder de piramides van de Zon en de Maan, de ontelbare vorstelijke gebouwen, pleinen en brede lanen. Het was het centrum van een uitgestrekt handelsnetwerk, bogend op een rituele kalender en een hoog-ontwikkelde kunst. Om ongekende redenen werd de stad plots verlaten en gedeeltelijk afgebrand in 750 n.C. Lang  daarna hebben de Azteken deze stad voor het eerst bezocht en voerden er hun eigen archeologische opgravingen uit.

De Azteken gaven aan de stad Teotihuacan de naam 'plaats van de goden' en waren gretig om zichzelf te associëren met de historische grootsheid van de stad. Zij eigenden zich deze grootsheid toe en pasten de artistieke en bouwkundige stijlen toe in hun hoofdstad om hun culturele en historische ambities te uiten. De stylistische evolutie komt tot uiting door het verschil tussen de maskers van de Klassieke periode van Teotihuacan, die nogal gestyleerd overkwamen, terwijl de Azteken maskers meer realistisch waren.

De grote stad Tula, hoofdstad van de Tolteken en ten westen van Teotihuacan, werd eveneens bezocht door de Azteken. Zij bloeide tijdens de Vroege Post-klassieke Periode (900 -1200 n.C) en werd aangenomen als centrum van een uitgestrekt handelsnetwerk door de architecturale gelijkenissen met de Mayastad Chichén Itzá in Yucatan. De Azteken eigenden zich de mythische 
Tolteekse heerser Quetzalcoatl als één van hun goden toe en de monumentale sculpturen van Tula met zijn kenmerkende vlindervormige borstplaten inspireerden tot gelijkaardige vrijstaande menselijke figuren bij Azteeksebeeldhouwers. Nochtans, Azteekse beeldhouwwerken waren geen eenvoudige kopieën, maar uitingen van culturele verschillen.

Voorstelling van de natuurlijke wereld

De Azteken waren bedreven steenkappers en beeldhouwers, die heel veel aandacht besteedden aan details bij de voorstelling van menselijke figuren, goden en godinnen. De Azteken waren eveneens gefascineerd door de natuur, die trouwens direct geassocieerd was met hun geloof. Zo hadden de Azteekse goden menselijke en dierlijke kenmerken. Bijv. de almachtige god  Tezcatlipoca ('rokende spiegel') was geassocieerd met de jaguar. Inderdaad, de jaguar en de arend symboliseerden macht en moed en zij gaven hun namen aan een groep elitekrijgers. De huiden van de jaguar waren erg gewaardeerde producten, zoals men dit kan opmaken uit de tribuutlijsten van de Codex Mendoza. Deze huiden werden verwerkt tot ceremoniële kostuums voor jaguarkrijgers. De slang is eveneens een veelvuldig gebruikt sculptuuronderwerp en is 
dikwijls getoond als Quetzalcoatl, de Gevederde Slang. De Azteken waren duidelijk gefascineerd door de gave van de slang om de huid af te werpen, wat voor hen vernieuwing betekende. De aandacht voor detail bij vis- of hagedissculpturen waarop individuele schubben werden weergegeven, en de buitengewone details te vinden bij sculpturen van sprinkhanen en vlooien, 
bewijst de vaardigheid van de beeldhouwers en hun kennis van de anatomie bij deze zeer kleine diertjes.

De Grote Tempel

De Mexicaanse archeoloog Eduardo Matos Moctemzuma was verantwoordelijk voor de opgraving van de Templo Mayor. Hij beschouwt deze Grote Tempel als het symbolisch en geestelijk centrum van de Aztekenwereld. Als grootste in een gehele groep gebouwen domineerde de Grote Tempel de stad Mexico-Tenochtitlan en zijn 250.000 inwoners. De tempel werd herontdekt in 1978 wanneer 
werklieden van de Electric Light Company op een enorme stenen sculptuur van de maangodin Coyolxauhqui stootten. Voordien was het gebouw slechts gekend door afbeeldingen van de inheemse Tlacuilo (schrijver) in de codices, zoals de Codex Durán en de Codex Ixtlilxochitl, en door de beschrijvingen van de Spaanse veroveraars zoals Bernal Díaz del Castillo, een soldaat van de troepen van Hernán Cortés. De laatste opgravingen hebben de overblijfselen vrijgelegd en onderstrepen de nauwkeurigheid van de historische bronnen.

De Grote Tempel werd gebouwd over een lange periode en in verschillende fases. Men veronderstelt dat de originele structuur dateert van 1325, het jaar dat de Azteken zelf aangaven voor hun aankomst in Mexico-Tenochtitlan. (Het is jammer dat, omwille van de hoge waterstand in Mexico City, de opgraving van dit specifiek gedeelte verhinderd wordt). Er zijn 7 verschillende bouwfases in het totaal. De tempel werd niet opnieuw heropgebouwd bij iedere bouwfase, maar werd bedekt met een nieuwe laag, die de vorige constructie als het ware omsloot en waardoor de omvang van de tempel geleidelijk aan groter werd. Op de top stonden twee altaren, één gewijd aan Huitzilopotchli, de oppergod van de Azteken, en de andere aan Tlaloc, god van de regen. De tempel had een grote centrale trap, waardoor de twee altaren met de basis verbonden waren.

Meer dan honderd groepen van offerobjecten werden bij de Grote Tempel gevonden. Verrassend genoeg is het overgrote deel van de 6000 opgegraven voorwerpen niet Azteeks, maar afkomstig van verschillende regio's van Mexico, vooral uit het zuiden. Deze voorwerpen tonen de belangrijkheid van de tempel als ritueel en politiek centrum waar alle tribuut naartoe gebracht  werd. Opgravingen aan de Grote Tempel hebben de archeologen in staat gesteld de Azteken beter te begrijpen en de kwaliteit en diversiteit van de kunst te waarderen. Twee voorbeelden tonen dit heel duidelijk aan : de buitengewone levensgrote terracotta beelden van een Arend-krijger en 
Mictlantecuhtli, de god van de dood.

Belasting en schatkist

We weten uit bewaarde manuscripten dat de Azteken schatting inden van verschillende gebieden in Mexico die onder hun gezag vielen. Het grootste deel van deze tributen waren landbouwproducten zoals katoen, maïs en bonen, die in en rond Mexico-Tenochtitlan geproduceerd werd. Schatplichtigen moesten ook bepaalde hoeveelheden waardevolle goederen maken. Volgens de tribuutlijst in de Codex Mendoza waren dit o.a. jaguarvellen, hertenhuiden,  rubber, veren, goud, jade, turkoois, zeeschelpen, krijgerkostuums en zelfs levende arenden.

Een aantal buitengewoon mooie voorwerpen, versierd met turkooizen mozaïeken zijn nog overgebleven. In bepaalde gevallen werden kleine stukjes turkoois bevestigd op ronde houten platen om schilden te vormen, versierd met afbeeldingen zoals ze in codices terug te vinden zijn. Het British Museum is de trotse bezitter van een menselijke schedel, bedekt met turkoois en 
ligniet , die de god Tezcatlipoca voorstelt. Veren schilden, waaiers en hoofdtooien werden ook erg gewaardeerd. Er zijn ook voorbeelden van fijn aardewerk waarvan men dacht dat ze gereserveerd waren voor de Azteekse heerser zelf. Het is vooral belangrijk te beseffen dat de Azteken grote 
opportunisten waren. Zij herkenden heel snel de specifieke vaardigheden van de verschillende regio's. Mixteken van zuid-Mexico, beroemd voor hun goudsmeedkunst en hun schrijverstalent maakten fijne gouden juwelen en codices en de volkeren van de regio Puebla en Cholula waren vooral bekend voor het maken van aardewerk. Zij werden gehuisvest in Mexico-Tenochtitlan waar zij kunst en rituele objecten produceerden als gebruiksvoorwerpen voor de Azteekse heerser en zijn uitgebreide hofhouding van priesters en edelen.

De invloed van de Spanjaarden

Kunst uit de veroveringsperiode toont aan hoe twee totaal verschillende culturen, de Oude (Spanje) en Nieuwe (Mexico) Wereld, elkaar hebben beïnvloed. Spaanse monniken, vooral de fransiskanen, dominicanen en augustijnen, bouwden grote kloosters waar zij grote aantallen Mexicanen, Azteken incluis, doopten en indoctrineerden. Mexicaanse kunstenaars werden gebruikt bij het bouwen, versieren en bemeubelen van deze gebouwen. Die vermengden hun eigen vaardigheden met de Europese pictorale eisen. Muurschilderingen werden gemaakt om interieurs van 16e-eeuwse kerken te versieren waarbij dikwijls heel duidelijke vóór-spaanse iconografische kenmerken bewaard bleven. Veren, een hooggewaardeerd materiaal, werden gebruikt om verfijnde schilderingen te maken en om christelijke rituele objecten zoals kelken en monstransen te versieren. Stenen van de piramides werden herbruikt om de kathedraal van Mexico-stad te bouwen. In andere gevallen werden stenen beelden veranderd in doopfonten of zuilen.

Wat we weten van de Azteekse religie en gemeenschap is afkomstig uit de codices of geschilderde boeken die nu nog bestaan. In deze manuscripten gebruikten de Azteken geen alfabetisch schrift, maar pictogrammen. In de koloniale periode werden deze boeken verder geschreven voor de Spaanse monniken die de geschiedenis en de cultuur van de Mexicanen wensten te  documenteren, bijv. De Codice Florentino door de franciskaan Bernardino de Sahagún. Deze boeken verschaffen een alternatieve versie van de geschiedenis en de daaropvolgende verovering van Mexico, zoals die werd weergegeven door Spanjaarden zoals Hernán Cortés en Bernal Díaz del Castillo. Ook werden boeken geschreven door de inheemse bevolking. Die boeken werden in de koloniale hoven gebruikt als wettelijke documenten voor het bewaren van eigendomsrechten. Deze documenten dikwijls dikwijls geschreven op Europees papier en in boekvorm. Weinig pre-columbiaanse boeken zijn overgebleven, daar velen vernietigd werden in de vroeg-koloniale periode, daar de Spanjaarden vreesden dat hun inhoud nogal subversief was.

Verdere lectuur:

  • Richard Townsend, The Aztecs, London (Thames and Hudson), 2000.
  • Michael Coe, Mexico: from the Olmecs to the Aztecs, London (Thames and Hudson), 1994 (4th edition).
  • Esther Pasztory, Aztec Art, New York (Harry N. Abrams), 1983.
  • Serge Gruzinski, The Aztecs: Rise and Fall of an Empire, London (Thames and Hudson), 1992.
  • Gordon Brotherston, The Painted Books of Mexico: Codices in UK Collections and the World they Represent, London (British Museum Press), 1995.
  • Eduardo Matos Moctezuma, The Great Temple of the Aztecs, London (Thames and Hudson), 1994.
  • Bernal Díaz del Castillo, The Conquest of New Spain, Harmondsworth (Penguin), 1963.

[Terug naar Tijdschrift]