Strafwetboek
VRUCHTAFDRIJVING
Art. 348. Hij die, al dan niet geneesheer,
door enig middel opzettelijk vruchtafdrijving veroorzaakt bij een vrouw die
daarin niet heeft toegestemd, wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot
tien jaar). Indien de gebruikte middelen hun uitwerking hebben gemist, vindt
artikel 52 toepassing.
Art. 349. Wanneer de vruchtafdrijving wordt veroorzaakt door geweld,
opzettelijk gepleegd, maar zonder het oogmerk om afdrijving te verwekken, wordt
de schuldige gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met
geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro].
Wordt het geweld gepleegd met voorbedachten rade of met
kennis van de toestand van de vrouw, dan is de gevangenisstraf zes maanden tot
drie jaar en de geldboete vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro].
Art. 350. Hij die door spijzen, dranken, artsenijen of door enig
ander middel vruchtafdrijving veroorzaakt bij een vrouw die daarin heeft
toegestemd, wordt veroordeeld tot gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar
en tot geldboete van honderd [euro] tot vijfhonderd [euro].
Er is evenwel geen misdrijf wanneer de zwangere vrouw die door haar
toestand in een noodsituatie verkeert, een geneesheer verzoekt haar
zwangerschap af te breken en indien de zwangerschapsafbreking uitgevoerd wordt
onder de volgende voorwaarden :
1° a) de zwangerschapsafbreking moet plaatsvinden vóór het einde
van de twaalfde week na de bevruchting;
b) de zwangerschapsafbreking moet onder medisch verantwoorde
omstandigheden door een geneesheer worden verricht in een instelling voor
gezondheidszorg waaraan een voorlichtingsdienst is verbonden die de zwangere
vrouw opvangt en haar omstandig inlicht inzonderheid over de rechten, de
bijstand en de voordelen, bij wet en decreet gewaarborgd aan de gezinnen, aan
de al dan niet gehuwde moeders en hun kinderen, alsook over de mogelijkheden om
het kind dat geboren zal worden te laten adopteren; en die, op verzoek van de
geneesheer of van de vrouw, haar hulp en raad geeft over de middelen waarop zij
een beroep zal kunnen doen voor de oplossing van de psychologische en
maatschappelijke problemen welke door haar toestand zijn ontstaan.
2° De geneesheer tot wie een vrouw zich wendt om haar zwangerschap
te laten afbreken, moet :
a) de vrouw inlichten over de onmiddellijke of toekomstige medische
risico's waaraan zij zich blootstelt door het afbreken van de zwangerschap;
b) de verschillende opvangmogelijkheden voor het kind dat geboren
zal worden in herinnering brengen en, in voorkomend geval, een beroep doen op
het personeel van de dienst bedoeld in het 1°, b), van dit artikel om de daar
bepaalde hulp en raad te geven;
c) zich vergewissen van de vaste wil van de vrouw om haar
zwangerschap te laten afbreken.
De appreciatie van de geneesheer over de vaste wil en de noodsituatie
van de zwangere vrouw, op basis waarvan hij aanvaardt de ingreep uit te voeren,
kan niet meer worden aangevochten indien is voldaan aan de in dit artikel
bepaalde voorwaarden.
3° De geneesheer kan de zwangerschapsafbreking niet eerder
verrichten dan zes dagen na de eerste raadpleging en nadat de vrouw, de dag van
de ingreep, schriftelijk te kennen heeft gegeven dat ze vastbesloten is de
ingreep te ondergaan.
Deze verklaring moet bij het medisch dossier worden gevoegd.
4° Na de termijn van twaalf weken kan de zwangerschap onder de
voorwaarden bepaald onder het 1°, b), het 2° en het 3° slechts worden
afgebroken, indien het voltooien van de zwangerschap een ernstig gevaar inhoudt
voor de gezondheid van de vrouw of indien vaststaat dat het kind dat geboren
zal worden, zal lijden aan een uiterst zware kwaal die als ongeneeslijk wordt
erkend op het ogenblik van de diagnose. In dat geval moet de geneesheer tot wie
de vrouw zich heeft gewend, de medewerking vragen van een tweede geneesheer,
wiens advies bij het dossier moet worden gevoegd.
5° De geneesheer of een andere bevoegde persoon van de instelling
voor gezondheidszorg waar de ingreep is verricht, moet aan de vrouw de nodige
voorlichting verstrekken inzake contraceptiva.
6° Geen geneesheer, geen verpleger of verpleegster, geen lid van
het paramedisch personeel kan gedwongen worden medewerking te verlenen aan een
zwangerschapsafbreking.
De geneesheer die weigert een dergelijke ingreep te verrichten, is
gehouden de vrouw bij haar eerste bezoek in kennis te stellen van zijn
weigering.
Art. 351. De vrouw die opzettelijk een vruchtafdrijving laat verrichten
buiten de voorwaarden gesteld in artikel 350, wordt gestraft met
gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig [euro]
tot tweehonderd [euro].
Art. 352. Wanneer de middelen, gebruikt met het oogmerk om
vruchtafdrijving te verwekken, de dood tot gevolg hebben, wordt hij die ze met
dat oogmerk heeft aangewend of aangewezen, veroordeeld tot opsluiting van vijf
jaar tot tien jaar indien de vrouw daarin weliswaar heeft toegestemd doch de
ingreep werd verricht buiten de voorwaarden gesteld in artikel 350, en tot
opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar indien zij daar niet in heeft
toegestemd.